Echte experts zijn soms hele slechte workshoptrainers

Echte experts zijn soms hele slechte workshoptrainers

Zo. Dat is eruit. Klinkt onaardig? Dat is zeker niet zo bedoeld.

Ik zal het uitleggen.

Stel: jij bent coach, adviseur of een andere kenniswerker. Je hebt in de loop van de jaren veel expertise opgebouwd.

Je houdt van je vak en je kunt er uren over vertellen.

Daar begint meteen het eerste probleem als je workshops of trainingen wilt geven. Want in een trainingsprogramma gaat het nooit om wat jij wilt vertellen, maar om wat de deelnemer wil horen om na je training zijn of haar gedrag te kunnen veranderen. En natuurlijk dat de deelnemer zelf gaat leren wat de beste oplossingen zijn.

Als je een expert bent heb je veel verschillende klanten, die vaak dezelfde vragen stellen. Voor deze klanten is alles nieuw en zij zoeken bij jou het antwoord.

Juist omdat jij meer klanten hebt met dezelfde problemen, ga je ze herkennen. En dan ga je ze benoemen. Dat doe jij dan vaak in je eigen taalgebruik.

Op het moment dat jij met je klant gaat praten over zijn probleem, is de kans groot dat jij zijn problemen benoemt in jouw eigen taalgebruik. En dan sla je de plank mis, als je trainingen gaat ontwerpen en ook als je die trainingen in de markt wil zetten.

Een voorbeeld

Ik kom veel mensen tegen die het spannend vinden om voor de groep te staan. Aan sommige mensen kun je dat zien. Die krijgen rode vlekken in hun nek, of ze gaan blozen, of hoog ademen waardoor ze ineens een hele andere stem krijgen.

Nu heb ik heel veel van deze klanten gesproken. Ik herken het probleem. Ik heb er ook een naam voor. In mijn visie zijn de fysieke spanningsklachten een gevolg van negatieve stemmen in je hoofd. En die noem ik ‘spoken’.

Mijn oplossing? Verander de negatieve stemmen in positieve gedachten, en je komt van je fysieke spanningsklachten af. Werkt altijd; in mijn trainingen haal ik altijd opvallend snel resultaten met mijn spoken-oefening.

Daar ben ik natuurlijk trots op. Dus wat doe ik? Ik ga een training maken en die noem ik: “In 5 stappen van je spoken af”. En daarmee ga ik de boer op.

Je zult zien, daar komt niemand op af. En als er deelnemers komen, dan hebben ze waarschijnlijk de verkeerde verwachtingen, of het is niet de goede doelgroep. De deelnemers halen niet de resultaten die ze willen halen.

Want mijn doelgroep heeft last van rode vlekken, niet van spoken. En dat is dus wat ik moet benoemen en centraal stellen. Ik moet mijn eigen taalgebruik loslaten en weer terug naar de problemen van de klant zoals ze dat zelf benoemen.

Zoals ik dit nu vertel, klinkt het vast heel logisch. Misschien vind je dit zelfs een open deur.

Eigen taal of die van je klant?

Maar wees eens eerlijk. Hoeveel van de problemen van je klanten heb jij vertaald in je eigen taalgebruik? En hoeveel van jouw eigen vertaling van de problemen van je klanten vinden een plek in je trainingsontwerp en in je marketing?

Zoals ik laatst tegen een klant vertelde: jouw klanten hebben geen last van talentmanagement. Ze liggen wel wakker van ongemotiveerd personeel. Dat is dus het probleem dat je in je trainingen gaat oplossen en wat je in je marketing benoemt.

Dus als afsluiter geef ik je graag wat huiswerk

Kijk nog eens goed naar de inhoud van je trainingsprogramma’s en de teksten van je marketing. Is dit in het taalgebruik van je deelnemer of in het taalgebruik van jou, de expert? En wat verandert er aan de inhoud van je trainingen en van je marketing er als je weer de taal van je klant gaat spreken?

Ik lees je reactie graag onder dit artikel. Ik ben heel benieuwd wat je gaat ervaren.